Soms vraag ik me af hoe ik het zo lang goed kon houden zonder in te storten. Dat zou pas gebeuren vlak voor ik 50 jaar werd. Maar inmiddels is wel duidelijk dat de signalen van PTSS er al veel eerder waren.
Men zei dat ik depressief was toen ik 23 jaar oud was. Toch waren er toen al signalen dat dit veel verder ging dan een zwart gat. Ik had toen geen idee wat me overkwam. Geen idee, dat de oorzaak iets heel anders was.
In die tijd geloofde ik nog heilig, in alles wat me gezegd was door vooral mijn moeder, In een aantal een aantal maanden zou dat gaan wankelen. Het resultaat was een zwart gat. De enige plek waar ik nog rust vond, was in de natuur. Buiten en binnen. Mijn orchideen en cactussen.
Mijn nieuwe relatie gaf me wel kracht, meer zijn familie, maar mijn echte steun en toeverlaat was echter Louis. Hij zou meer mijn vader zijn gedurende 10 jaar dan mijn eigen vader ooit had kunnen zijn. Daarbij moet ik zeggen dat mijn vader beperkt was door zijn blindheid. Hij heeft zich altijd voor mij opgesteld, maar hij was even goed een slachtoffer van mijn moeder. Hij zag het anders, dat vertelde hij me toen hij op sterven lag, Hij zei, ik heb beloofd voor je moeder te zorgen toen ik haar trouwde. Toen begreep ik het.
Terug naar Louis. Hij was mijn rots in de branding. Meer dan eens hielp hij me om weer op de been te komen. Al was het maar om me naar een camping te brengen. Of me mee te nemen naar een operette. Hij was degene die me echt kracht gaf. Vooral nadat mijn moeder ne zo gruwelijk had beledigd tijdens kerstavond en eerste kerstdag 1992. Hij belde me op eerste kerstdag en huilend vertelde ik van het debakel van kerstavond. Hij kwam voordat zijn eigen kinderen zouden komen voor het kerstdiner.
We praatten 2 uur en hij overtuigde me dat ik die avond toch naar mijn ouders zou gaan. Hij had mijn vader ontmoet en wist dat hij op me rekende. Ga voor je vader, zei hij. En dus ging ik, met hetzelfde trieste resultaat. De vernederingen waren die dag nog erger dan op kerstavond. Uiteindelijk ging ik te voet terug naar mijn appartement. Er was geen taxi te krijgen voor 02:00 u. Ik kwam tot een café, daar leerde ik de vader van mijn zoons kennen.
Ondanks al haar vernederingen bleef ik naar mijn ouders gaan, ik wilde dat ik mijn ouders in mijn leven kon behouden. Ik kon niet accepteren dat ik hen zou moeten opgeven. Ik had mijn zussen al verloren. Na 10 jaar nog altijd geen idee waarom zij mij in de steek lieten. Dat was wat mijn moeder mij had ingegeven al die jaren had laten geloven. Geen idee had ik over de leugens die me elke keer opnieuw werden verteld. Maar ik had niemand die me de waarheid kon vertellen.
En toch was dit niet het begin waar mijn PTSS is ontstaan. In feite begonnen de gebeurtenissen die dit veroorzaken nog veel eerder. Pas in 2024 als een van de ernstigste oorzaken werd open gebroken, zouden die nog veel oudere gebeurtenissen naar boven komen in mijn nachtmerries en flashbacks gedurende dagen. Vandaar dat ik eindelijk heb besloten om alles op te schrijven en toe te vertrouwen aan mijn website. Iets dat ik tot nu toe altijd heb vermeden. Ik heb vele dagboeken geschreven om deze vervolgens te vernietigen. Op die manier had ik het gevoel dat deze ellende niet plaats had gevonden.
Dat was natuurlijk niet waar. De herinneringen bleven. En dus ben ik nu eindelijk begonnen om te proberen mijn verhaal te delen met de wereld. Niet omdat ik zo graag beroemd wil worden. Maar wel omdat ik van mening ben dat ik dit moet doen omdat ik anders nog verder in een molen van flashbacks en nachtmerries blijf vast zitten. Het onderstaande schilderij van oliepastel, heeft me nu al een hele tijd geholpen om niet volledig in te storten, vandaar dat ik het hier plaats in plaats van op mijn kunst pagina.
Ik heb dit schilderij gemaakt toen ik begin 2024 helemaal vast zat. Ik had een tijdje de spullen hiervoor in huis, maar het juiste moment was niet daar. Tot ik besloot een nieuw canvas op de ezel te zetten en gewoon te kijken. Mijn laatste pastel schilderij had maanden op de ezel gestaan tot ik voelde dat het klaar was. Iets zei me dat ik iets anders moest proberen.
Het is een heel ander gevoel met oliepastel dan met softpastel. Het gaf in de eerste instantie niet mee, maar na een poosje proberen merkte ik dat jhet lukte om het op het canvas te wrijven. Ik besloot gewoon te kijken wat de kleuren zouden kunnen betekenen voor mij zonder echt te mediteren zoals ik anders deed. Nu weet ik dat ik dan heel anders naar mijn werk kijk, dan wanneer ik het als een soort test doe.
Toen eenmaal het schilderij klaar was, Nadat ik extra olie had gebruikt om bepaalde overgangen nog mooier te maken, besloot ik dat ik het eerst zou laten drogen voor ik er verder mee wilde gaan. Per ongeluk verplaatste mijn hulp het schilderij en ineens zag ik wat ik anders ook zie in mijn werk. Ineens voelde ik me verbonden met dit werk.
Ik besloot het schilderij nog meer te draaien tot ik het bekkeken had van alle 4 de kanten. Ineens kwamen daar de tranen. Ik had me lang niet zo hopeloos gevoeld. Ik merkte dat ik ondanks mijn donkere momenten wel in staat was om mijn werk te gebruiken om weer op te krabbelen. Daarbij kwam dat ik ook bericht kreeg dat het nu niet lang meer zou duren voor ik mijn therapie zou kunnen starten. Ik kon toen niet bevroeden dat het al snel een dode mus zou zijn, maar ik trok me op aan de gedachte om wer grip te krijgen op mijn leven.
Na een aantal ingrijpende gebeurtenissen die begonnen in eind november 2018. Maar daarover meer later. Nadat tot me door was gedrongen dat ik opnieuw vast zat in een vergiftigde relatie besloot ik tot een laatste vlucht.
Het besef dat ik 49 jaar oud was en nog steeds vast zat in oude patronen maakte me heel verdrietig. Het was een harde les die ik had geleerd. Met hulp van Kvinnojouren, een organisatie voor vrouwen die op de vlucht zijn en vergelijkbaar is met "Blijf van mijn lijf", had ik een eigen appartement gekregen.
Dat hielp me echter niet om uit mijn negatieve spiraal te komen. Ik voelde me volledig nutteloos. Waardeloos. Zelfs als moeder was ik niets meer. Daar had mijn ex, hun vader, wel voor gezorgd. Wat had het leven mij nog te bieden? Begrijp me niet verkeerd, ik was niet suicidaal. Maar als ik op dat moment had beseft dat ik zou komen te overlijden, dan had ik daar vrede mee gehad. Deze periode duurde echter maar kort.
Ik had een goede huisarts en die hielp me op de goede weg. Hij luisterde naar mijn verhaal over mijn eerdere ervaringen met psychiatrie. Gaf me de raad om eerst eens te praten met een verpleegster. Dit kon op een vrijwillige basis en een paar weken later had ik dat gesprek. Ook zij luisterde naar mij en gaf me een aantal vragenlijsten. Ze maakte een nieuwe afspraak met mij en ik zou de vragen beantwoorden en dan meenemen.
Ik was geschrokken van de vragen. Nee, dat is niet waar. Ik schrok van mijn antwoorden. Ik merkte dat ik mijn antwoorden begon te verzachten. Een gesprek met mijn huisarts maakte me hiervan bewust. Hij gaf me een nieuw stel vragenlijsten. Samen vulden we de lijsten in en hij zou ze direct doorsturen naar mijn contact bij psychiatrie. Een week later had ik een gesprek met haar.
Ze had mijn antwoorden bestudeerd en het team had besloten dat ik in aanmerking kwam voor therapie en ondersteuning. De volgende stap was natuurlijk weer eens een wachtlijst. En toen ik eindelijk mijn eerste gesprek met een psychiater had, begon ik in te zien hoe moeilijk dit zou worden om deze gesprekken te voeren in een andere taal dan mijn moedertaal. Ik gaf aan te willen proberen of ik de benodigde therapie via video call kon krijgen met een psychiater in Nederland. Na 3 weken wist ik dat dit onmogelijk was en nam ik weer contact op met de psychiater.
Tot mijn grote verbazing was ik reeds afgevoerd als patient. Terwijl ik duidelijk had gezegd dat ik therapie wilde, had men buiten mij om besloten dat ik niet geholpen wilde worden. Ik kon praten als brugman, maar er niets anders op dan opnieuw onder aan de wachtlijst te beginnen. Volledig in wanhoop was ik de laatste weken voor mijn 50ste verjaardag. Een dag die ik nooit zal vergeten. Ik vluchtte weg in de bossen achter mijn huis. Weigerde naar huis te gaan tot laat die avond. Mijn tranen bleven vloeien die dag.
Het was lang geleden dat mezelf had toegestaan om te huilen. Eenmaal over die drempel, kwamen de tranen meer en meer. Bij het minste was ik totaal van de kaart. Het was voor mij nauwelijks te bevatten dat ik in 50 jaar zoveel mensen had geholpen, maar dat er nu niemand was voor mij. Het was moelijk te bevatten. Gelukkig kreeg ik in die tijd hulp van een vrouw die me kon ondersteunen. Zij begon mij bij te staan bij alle gesprekken met de gemeente, de zorg en alle andere officiele instanties.
Langzaam knapte ik op. Maar toen kwam Corona. Ik raakte opnieuw in totaal isolement. Alles kwam op de lange baan of ging via video call. Maar gelukkig kon mijn hulp voor elkaar krijgen dat ik nu met spoed psychische hulp zou krijgen. Ze had geen macht, maar ze kon het team psychiatrie ervan overtuigen dat ik die hulp echt nodig had. En dus kwamen de eerste gesprekken met behulp van video call. Daarna kreeg ik een psychologe die bereidt was me te zien. Ook al waren de restricties voor het ziekenhuis streng.
Met haar steun kon ik eindelijk beginnen met puin ruimen. Voor we echter een plan van aanpak konden maken veranderde mijn situatie. Mijn goede vriend Johan wilde me ondanks Corona bezoeken en ik was blij met de afwisseling. Nadat hij een week bij mij was geweest, ging ik naar Sveg met openbaar vervoer. Al snel besloten we om samen te gaan wonen. Daarmee veranderde mijn plan van aanpak. Ik wilde niet opnieuw in oude patronen vallen en dus spendeerden we de meeste tijd aan mijn huidige situatie. De behandeling van mijn PTSS even opschuivend. Dat was voor mij logisch omdat zij met pensioen zou gaan in juli. Het leek haar toen beter om de echte behandeling in Jämtland te starten.
Ik gaf opdracht om mijn papieren naar Östersund door te sturen, maar die kwamen nooit aan. Het zou tot oktober duren voordat Lycksele gehoor gaf aan mijn opdracht. Ik kreeg vrij snel een gesprek met een intake medewerkster. Ze had inmiddels mijn journaal gelezen en kwam met het verveelende nieuws dat ik, hoewel ik al in behandeling was geweest in Lycksele, toch weer gewoon onder aan de wachtlijst terecht kwam. En die werd geschat op minimaal 12 to 18 maanden.
Uiteindelijk zouden het meer als 24 maanden duren. Gelukkig had ik in die tijd wel een "kurator" (vergelijkbaar met maatschappelijk werk) die me door deze tijd heen hielp. Zonder zijn steun zou ik nooit overeind zijn gebleven. Nadeel hiervan was wel dat mijn psychische klachten zich gingen uiten in fysieke klachten. Zo zouden mijn oogspieren van mijn linkeroog het werk stilleggen en ik werd 3 weken opgenomen in Östersund. Na een onderzoek op een polie, kreeg ik tegen 16:00 u een telefoontje dat ik in quarantaine moest. De verpleegster die me had geholpen was naar huis gegaan toen ze positief testte. Toen ik zei dat ik opgenomen was, zei hij dat hij de afdeling op de hoogte zou brengen.
Nu was opgenomen zijn tijdens Corona al geen pretje. Daarna werd het nog veel erger. Ik werd behandeld als een melaatse. Oke, ik begrijp best waarom, maar het doet pijn. Vanaf dat moment werden al mijn onderzoeken opgeschort. Ik kreeg paniek aanvallen en meer dan een telefoongesprekje zat er niet in. Ik moest de meeste contoles zelf doen en telefonisch doorgeven. De dokterronde sloeg mijn kamer over. Goddank was er een lieve schoonmaakster. Ze begon met me te praten en vroeg of ze haar pauze hier mocht houden. Natuurlijk!
Ze vroeg me naar mijn ervaringen. Ik vertelde hoe geisoleerd ik me voelde. Ze zei dat ze elke dag terug zou komen. Zelfs toen ze vrij was, kwam ze om mijn kamer schoon te maken. Ze had haar collega verteld dat ik helemaal niemand zag omdat ik, godzijdank, niet ziek was. Alleen in isolatie. Ze waren al blij dat ze mijn kamer konder overslaan. Gelukkig gingen ook deze problemen over. Maar er kwam wel steeds iets anders bij en dat maakte me heel verdrietig.
Ik was zo blij dat ik in de herfst van 2024 eindelijk met therapie voor PTSS kon beginnen. Maar dit kreeg door diverse redenen toch een uitstel. In september kwam er gelukkig een psychologe werken in Sveg. Dit zou een einde maken aan de lange afstand tussen Östersund en Sveg. Echter mijn opluchting was van korte duur. De eerste afspraak met haar ging mijn partner mee. Ze was hierover zeer verbaasd en ze leek ook niet te begrijpen waarom ik wilde dat hij haar zou kennen.
Ze hamerde erop dat ze met mij alleen wilde praten. Terwijl ik juist aangaf dat ik het belangrijk vond dat hij zou weten hoe de behandeling er uit zou zien. Op die vraag kregen we geen antwoord. Het was een onprettig gesprek. Al deed ik daarna nog zo mijn best om het niet zo te zien. Mijn grootste zorg was wel het feit dat ze zaken presenteert als feiten, ze maakt geen pak van aanpak om te bespreken. Haar wil is wet en daar zijn we direct terug bij mijn grootste vijand PTSS.
Alle sessies in december gingen verloren doordat ofwel zij ofwel ik ziek was. Ook in januari was ze ziek. En ja, ik was ook ziek geweest. Februari kwam zonder dat ik een nieuwe afspraak had gekregen. Ik werd ziek en was zo hees dat ik 2 maanden niet kon praten. Na een doktersbezoek in die periode trof ik haar, zonder te beseffen wie ze was, aan in de ingang van het ziekenhuis. Ze vroeg hoe ik me voelde en ik gaf vage antwoorden omdat ik niet wist wie ze was. Pas toen ze afsloot met, dan schorten we onze gesprekken op. Je blijft immers de jurator bezoeken.
Dat laatste was iets wat ik al een poosje vreemd vond. Mijn bezoeken aan de kurator waren onze laatste ontmoeting een reden om mijn therapie PTSS therapie te verlagen van 2x per maand naar 1x per maand. Er was geen discussie. Ik was daardoor werkelijk aangedaan. Het voelde alsof ik geen eigen beslissingen meer mocht nemen. Alsof ik opnieuw slachtoffer geworden was van een narcisist. Geen enkele sessie met haar was ene geweest op basis van wat ik wil. Het was enkel en alleen wat zij wil.
Ik was terug bij af, wellicht nog niet eens daar. Ik heb geen idee hoe ik hier uit moet komen maar het feit dat ik mijn verhaal hier ga plaatsen zal me er in ieder geval bij helpen. Ik ben in ieder geval dankbaar voor alle hulp die ik krijgen kan.